Preken veronderstelt een gave. Dat komt eerst. Natuurlijk is opleiding niet verwerpelijk, integendeel! Maar er moet wel iets op te leiden zijn. Net zomin als je een kneus kunt opkweken tot profvoetballer of een slechthorende tot concertviolist, kun je een onbegaafde scholen tot prediker.
Hoe herkennen gemeenten het (preek)talent?
De jeugdgroep is een prima kweekvijver. En laat een mogelijk begaafde jongere zondagschoolwerk doen om zijn vaardigheden voor kennisoverdracht aan te scherpen. Volwassenen hebben namelijk geleerd net te doen alsof ze luisteren: het beleefde, instemmend knikje, terwijl de gedachten volstrekt elders dwalen. Na afloop kloppen ze de spreker vriendelijk op de schouder met de mededeling dat het 'erg fijn' was. Leuk voor de spreker, maar niet nuttig: het was in werkelijkheid niet te harden.
Kinderen kunnen niet veinzen. Ze haken af als ze niet geboeid worden. Niets is zo leerzaam als een voordracht houden voor kinderen. Misschien kun je zelfs stellen: als je kinderen niet kunt boeien, kun je het volwassenen ook niet.
Kinderen kunnen niet veinzen. Ze haken af als ze niet geboeid worden. Niets is zo leerzaam als een voordracht houden voor kinderen. Misschien kun je zelfs stellen: als je kinderen niet kunt boeien, kun je het volwassenen ook niet.
Welk lijstje met criteria hanteren we bij het scouten van preektalenten?
Mag ik een voorstel doen? Ik houd me graag aanbevolen voor aanvullingen:
- roeping (innerlijke noodzaak tot preken)
- gedrevenheid
- Bijbelkennis (als er wel begaafdheid is, maar geen inhoud, valt er weinig te verkondigen)
- belezenheid ('A leader is a reader')
- studiezin
- kinderen kunnen boeien
- de vereiste intelligentie
- vermogen om kennis over te dragen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten