Een blog over preken


Preekmeten?

Zomaar een vraagje: waarom meten we nauwelijks hoe een preek is overgekomen? Meten is weten. Of is dat vloeken in de kerk?
Natuurlijk weet ik wel dat de communicatie bij een preek heel bijzonder is. Uiteindelijk draagt de Heilige Geest de boodschap het hart in. Daar zijn wij predikers intens afhankelijk van. Maar ontslaat ons dat van de verplichting goed te communiceren?
Waarom na afloop van een dienst niet een zeer kort onderzoekje laten invullen? Ik denk aan een vraag of drie, vier:
  • Sprak de dienst u aan? 
  • Was de boodschap begrijpelijk?
  • Hebt u iets nieuws geleerd over Christus? 
  • Gaat u iets doen met de boodschap? 
Zoiets.
Met mogelijkheid tot opmerkingen.
Kost hooguit vijftien seconden.

Lijkt me leerzaam.

Relevant?

Prediking is geen spel, zoals biljarten. Je geeft de bal een tikje en het is aardig om te zien wat er vervolgens gebeurt. Het is ook geen filosoferen. Prediking is belangrijk voor het leven van alledag. Heeft te maken hebben met de problemen van het hier en nu. Prediking moet relevant zijn.

Iedere preek stelt Christus centraal. Een preek is een ontmoeting met Hem. Hem verkondigen wij! Het is interessant te zien dat veel  problemen in het dagelijks leven in het Nieuwe Testament verbonden worden met Christus. Een paar voorbeelden:
  • Rekening houden met de zwakken: Rom 15:1-3 want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd
  • Geven aan armen: 2 Kor 8:9  Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.
  • Huwelijk: Efeze 5:25  Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,
  • Arbeidsverhoudingen: Efeziërs 6:5  Slaven, weest uw heren naar het vlees gehoorzaam met vreze en beven, in eenvoud uws harten, als aan Christus.
  • Persoonlijke verhoudingen: Kolossenzen 3:13  Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo.
Is het evangelie relevant voor het leven?
Ja, want Christus is relevant!

Me dunkt...

Oefening

1 Timoteüs 4:13  In afwachting van mijn komst moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren. 14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten. 15  Behartig deze dingen, leef erin, opdat aan allen blijke, dat gij vooruitgaat.

Wat was de gave van Timoteüs? Weten we niet precies. Gezien de samenhang van het gedeelte ligt het voor de hand dat zijn gave met het onderwijs te maken had. Het woord 'behartigen' werd in nieuwtestamentische tijd gebruikt voor oefening door redenaars.

Preken is een gave.
Zonder gave kun je geen prediker zijn. Een gave is echter geen onveranderlijke grootheid. Een gave is geen reden om lui achterover te leunen. Er is vooruitgang nodig. Geen ontwikkeling zonder oefening. Woordverkondiging betekent aanpakken.
Oefening: Behartig deze dingen.
Het is een leefwijze: lééf erin.
Studie is nodig. Gebed. Training, Zelfkritiek en openstaan voor raadgeving.

Stilstand is ook hier achteruitgang.

Vertel het!

Preken blijft vaak steken in abstracties: gerechtigheid, barmhartigheid, verbond. Je 'ziet' er niet onmiddellijk iets bij. Een groot deel van de Bijbel is echter concreet. Het zijn geschiedenissen. Geschiedenis moet worden verteld. Een goede verteller doet een beroep op de zintuigen. Hij laat méébeleven: zien, voelen, horen, ruiken en proeven. "Ik zág het gewoon voor me..."

Ook Jezus' gelijkenissen zijn vertellingen. 

Zouden we het vertellen niet meer moeten inzetten bij onze prediking? Een goed verhaal maakt vaak meer duidelijk dan een doortimmerd betoog.

De vertelling moet wel voortvloeien uit de tekst. Een preek mag nooit een aaneenschakeling van verhaaltjes en anekdotes worden. De vertelling moet de tekst verhelderen, niet opsmukken.

We zijn tenslotte niet geroepen om de mensen te amuseren, maar om de boodschap over te brengen.
Psalmen 96:3  Vertelt onder de volken zijn heerlijkheid, onder alle natiën zijn wonderen.

Op het nippertje?

Wanneer beginnen we met het voorbereiden van de preek? Weken van tevoren. Dat betekent dus dat je dus met diverse preken tegelijk bezig bent. Dat is niet erg. Het is erger als je een tekst niet goed hebt onderzocht en doordacht. Sommige onderwerpen hebben nu eenmaal tijd nodig om te 'rijpen'. Op zaterdag beginnen met voorbereiden is funest. Preekvoorbereiding mag nooit een haastklus zijn: "O ja, dat moet ook nog even..."

De gemeente verdient een goed voorbereide preek. De mensen hebben recht op een stevige, vitamine- en vezelrijke maaltijd. Dat kost tijd, aandacht, inzet en energie.

Het ergste is, als de toehoorders na afloop met honger de deur uitgaan.

Een kritisch oog en oor?

Het lastige van prediken is dat je niet naar jezelf kunt kijken en luisteren. Je kunt onmogelijk je eigen toehoorder zijn.

Een video-opname laat uiteindelijk toch iets anders zien dan wat de mensen in de zaal zien. Iedereen kent het lachen om elkaar tijdens het bekijken van een vakantiefilmpje. Het gekke is dat je destijds om dezelfde situatie niet moest lachen. Je ziet dus nu op video kennelijk iets anders dan je toen zag in het echt.

Op een video ontbreekt de context, waarin de overdracht van de boodschap plaatsvond. Een geluidsopname dan? Die isoleert de stem en is daarbij ook niet een zuivere weergave van de realiteit. In de communicatie is lichaamstaal immers minstens zo belangrijk. Een pauze kan lang duren op een opname, terwijl je in werkelijkheid volop (non-verbaal) aan het communiceren was.

Hoe krijgen we onszelf in beeld?
Het beste middel is een groepje bekwame mensen, die kritisch kijken en luisteren en adviezen geven. Zo kom je verder! 

Kritiek is niet erg. Het is een vorm van gratis advies.
Gratis, maar zeer waardevol.

Preekvoorbereidingscommissie?

In een commissie vooraf bespreken wat er in de preek besproken moet worden. 
Kan dat? 
Ik weet het niet. Het is een vreemde constructie: de hoorders bepalen het nieuws dat ze zelf moeten horen: "Kunnen jullie mij zeggen, wat ik in de preek moet zeggen?"
Ergens klopt er iets niet. 't Lijkt verdacht veel op een gesloten circuit. In het evangelie wordt dat juist opengebroken: God komt van buiten naar binnen!

De prediker in een preekvoorbereidingscommissie? Moet hij dat willen? Wat is hij: een marionet, of een boodschapper?
1 Thessalonicenzen 2:4  Integendeel, daar God ons waardig heeft gekeurd om ons het evangelie toe te vertrouwen, spreken wij, niet om mensen te behagen, maar Gode, die onze harten keurt.
Gekke gedachte: Paulus in een preekvoorbereidingscommissievergadering. Nee toch...

Tone of voice?

Een preek kan inhoudelijk prima zijn, maar bedorven worden door de toon. Als die niet in harmonie is met de boodschap, klinkt het vals. De boodschap is verheven. Niets is te vergelijken met onze Heer! Alles valt naast Hem in het niet. Toch heeft de boodschap ook alles te maken met ons gewone, dagelijks bestaan.

Daarnaast is het evangelie ook een boodschap van redding. Redding houdt ernst in. Ooit wel eens brandweerlieden gezien die hikkend van het lachen iemand uit een brandend huis haalden?

  • Een lollige wijze van presenteren harmonieert niet met de ernst van de boodschap.
  • De grafstem hoort niet bij de vreugde van het evangelie.
  • Misplaatste humor is pijnlijk. 
  • Populair taalgebruik detoneert met de grootsheid van de boodschap. 
  • De galmende tale Kanaäns staat veraf van het alledaagse leven.
  • Het spreekwoordelijke en beruchte preektoontje roept weerzin op. 
De juiste toon van preken vinden valt niet mee.
Preken is pittig.
Filippenzen 1:9, 10 En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid,
om te onderscheiden, waarop het aankomt.

Talenten scouten?

Preken veronderstelt een gave. Dat komt eerst. Natuurlijk is opleiding niet verwerpelijk, integendeel! Maar er moet wel iets op te leiden zijn. Net zomin als je een kneus kunt opkweken tot profvoetballer of een slechthorende tot concertviolist, kun je een onbegaafde scholen tot prediker.
Hoe herkennen gemeenten het (preek)talent?

De jeugdgroep is een prima kweekvijver. En laat een mogelijk begaafde jongere  zondagschoolwerk doen om zijn vaardigheden voor kennisoverdracht aan te scherpen. Volwassenen hebben namelijk geleerd net te doen alsof ze luisteren: het beleefde, instemmend knikje, terwijl de gedachten volstrekt elders dwalen. Na afloop kloppen ze de spreker vriendelijk op de schouder met de mededeling dat het 'erg fijn' was. Leuk voor de spreker, maar niet nuttig: het was in werkelijkheid niet te harden.
Kinderen kunnen niet veinzen. Ze haken af als ze niet geboeid worden. Niets is zo leerzaam als een voordracht houden voor kinderen. Misschien kun je zelfs stellen: als je kinderen niet kunt boeien, kun je het volwassenen ook niet.

Welk lijstje met criteria hanteren we bij het scouten van preektalenten?
Mag ik een voorstel doen? Ik houd me graag aanbevolen voor aanvullingen:
  1. roeping (innerlijke noodzaak tot preken)
  2. gedrevenheid
  3. Bijbelkennis (als er wel begaafdheid is, maar geen inhoud, valt er weinig te verkondigen)
  4. belezenheid ('A leader is a reader')
  5. studiezin
  6. kinderen kunnen boeien 
  7. de vereiste intelligentie 
  8. vermogen om kennis over te dragen

Arm schaap?


Arm schaap met vijf poten. Arme, overbelaste, met een dreigende burn-out worstelende voorganger.

Waar staat eigenlijk geschreven dat een gemeente één man moet opzadelen met de wekelijkse preek (en het noodzakelijke studeren daarvoor), organisatie van de kerkdienst en het leiden ervan, Bijbelstudie, leiden van de bidstond, huisbezoek, zieken(huis)bezoek, jeugdwerk, stervensbegeleiding, voorzitten van diverse vergaderingen, het managen van het kerkelijk leven, het voortdurend stimuleren en motiveren van medewerkers, schrijven van stukjes voor het gemeenteblad, aansturen van de muziekgroep, houden van spreekuur, vullen van de nieuwsbrief, uitnodigen van gastpredikers, maken van roosters, voeren van pr-activiteiten, contact onderhouden met zendelingen, namens de gemeente bezoeken van recepties, bemiddelen in conflicten, plaatsnemen in enkele besturen en nog verschillende andere werkzaamheden? Dit soort eisen stelt men zelfs niet aan de zwaarbetaalde CEO van een multinational.

Waar staat eigenlijk geschreven dat een gemeente geleid moet worden door één persoon? Opvallend is dat net Nieuwe Testament altijd spreekt over leiding van een gemeente in meervoud. Nooit: de opziener, de oudste, de herder, de voorganger. Altijd: opzieners, oudsten, herders, voorgangers (voorgangers alleen in Hebreeën 13). Teams dus.

Wordt het geen tijd om dat teamleiderschap weer in ere te herstellen in onze gemeenten?
Of moet er in de kudde voor dat arme schaap met vijf poten niet gezorgd worden?

Goed gestemd?


Zeer vermoeiend is het als een spreker zich een heel onnatuurlijke spreekstijl heeft aangeleerd. Berucht is de 'domineesgalm', die je nog wel een enkele keer hoort: “En so-ho-ms is er een weg (lichte snik) – die je allee-heen moet gaan (stem naar beneden…)”. ’t Is geen gehoor. Tenenkrommend. De luisteraars hebben ook niet echt het idee dat tegen hen wordt gesproken.  Op zo’n toon praat niemand tegen hen. Het gesprokene kan nooit met hun dagelijks leven te maken hebben.
Er zijn logopedisten die kunnen helpen om weer normaal te praten achter het katheder. Het kost wat, maar het is geen weggooid geld.

Sommige predikers gaan van de misvatting uit dat het een teken van kracht is om keihard te spreken. Ze laten de technicus graag de geluidsknop nog wat verder opendraaien en loeien hun boodschap de zaal in. Behalve aan hun preek brengen ze daarmee ook de trommelvliezen van de toehoorders ernstige schade toe. Er vindt een omgekeerd wonder plaats: de mensen komen horend binnen en verlaten doof de zaal.

Overigens moet wel opgemerkt worden dat spreken in het openbaar niet kan zoals je converseert in de huiskamer. Wanneer je op de kansel spreekt op dezelfde manier als waarop je met een vriend in de huiskamer van gedachten wisselt, zal de zaal zachtjes in slaap sukkelen.
Om natuurlijk
over te komen in een zaal, moet je leren net iets anders te spreken dan je in het dagelijks leven doet. Dat is de vreemde paradox. Alles is net een beetje meer aangezet, waardoor het in een zaal precies goed klinkt.

Je moet dus net zolang oefenen tot het natuurlijk is geworden.

Vermijden van presentatiefouten?

Een prediker die nadenkt over presentatie loopt een bepaald gevaar: hij kan zich zo verliezen in zijn optreden, dat hij een soort acteur wordt. Dat is kwalijk. Een preek is geen opvoering of kunststukje; het gaat om de inhoud:  de boodschap. 

Ga 1:10  Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn.

De toehoorder staat op gespannen voet met het doel van de preek. Als zondaars zich tijdens een prediking over zonde buitengewoon amuseren en zich na afloop uitermate tevreden richting de uitgang reppen, is er iets niet helemaal goed gegaan. Prediking is niet bedoeld om mensen een aangenaam uur te bezorgen. Prediking mag nooit amusement zijn! Christus staat centraal.

Toch is presentatie belangrijk:  presentatiefouten kunnen schade doen aan de boodschap. Een prediker die voor zijn toehoorders verschijnt met versleten spijkerbroek en een ongestreken ruitjesoverhemd (of nog erger: een kreukelig, verwassen T-shirt!), loopt ernstige risico's niet serieus genomen te worden. Zijn kleding geeft onmiddellijk de indruk van onverschilligheid. Een vertegenwoordiger van een groot bedrijf zul je geen persconferentie zien geven in bermudashorts en een hawaïhemd. Niets ten nadele van deze kledingstukken, maar ze passen gewoon niet bij zijn functie. Ze communiceren de boodschap: 't Maakt allemaal niets uit.

Ze benadelen de boodschap.
Het evangelie maakt juist wel iets uit.


Bewogen of bewegen?

Uit onderzoek blijkt dat communicatie bestaat uit:
  • 55% lichaamstaal
  • 38% stem (klank)
  • 7% woorden
Conclusie 93% van onze communicatie vindt non-verbaal plaats.

Toch staan we er als predikers vaak bij als houten klazen. Daarmee laten we erg veel mogelijkheden liggen. Het is ook weer niet de bedoeling dat we als razenden over het podium rond gaan rennen. De voor de Tweede Wereldoorlog bekende evangelist Billy Sunday, de voorloper van Billy Graham, was berucht. Als hij sprak, haalde men de stoelen uit zijn nabijheid weg: hij sloeg er in zijn enthousiasme gemakkelijk eentje stuk. Bovenstaande cartoon stak de draak met de overbeweeglijkheid van Sunday.

Zulk overdadig bewegen is grotesk. Het bevordert de communicatie niet. Dat irriteert. Een prediker die als een mus voortdurend ergens anders in de zaal rondhipt (nu eens achter het katheder, even later tussen de voorste rijen, dan weer links, ten slotte geheel rechts), werkt vermoeiend.

Goed gebruik van het lichaam, is echter geen overbodige luxe. Wie durft te spreken met lichaam, gezicht en handen, vertelt twee keer zoveel. Wat is het goed als ons bewegen laat zien wat ons beweegt!

Prediker, laat je zien!


Preek vervangen door 'getuigenis'?

2 Timotheüs 4:2  verkondig het woord...
Kan een preek vervangen worden door wat men ook wel getuigenissen noemt? 
Nee.
Een preek is verkondiging. Een prediker is een verkondiger, een heraut.

Alle woorden in het Nieuwe Testament voor prediken en verkondigen hebben iets te maken met een heraut, een boodschapper. Zijn opdracht is de opgedragen boodschap over te brengen, in dit geval het Woord van God. Een heraut wordt er niet op uitgestuurd om zijn persoonlijke ervaringen bekend te maken.

Een getuigenis is een verhaal over wat men met het verkondigde woord van God heeft beleefd. Het is uit de tweede hand dus. Een getuigenis kan nuttig zijn en mensen aanspreken, maar kan nooit de verkondiging vervangen.

Gevoed worden we met het woord. Daar leven we van.


Verkondig het woord.
Niet je ervaringen.



Geslagen-hondjes-gevoel?

Bijna alle predikers kennen na een preek het 'geslagen-hondjes-gevoel'. De boodschap brandde in het hart, maar de prediker slaagde er niet in die voldoende over te dragen. Hij verlaat de kansel met het idee gefaald te hebben. Hij zou het zo graag beter hebben gedaan.

Ermee stoppen dan maar?
Nee!
Prediking is noodzakelijk: het Woord van God is essentieel voor het christelijk geloof.
  • Jezus' belangrijkste taak was preken:
    Marcus 1:14 En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken.
  • De apostelen gaven voorrang aan hun predikwerk.
    Handelingen 6:4  maar wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord.
  • Prediking is Gods methode om zondaars te bereiken met het evangelie:
    Rom 10:14  Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker?
  • Paulus dringt er bij Timotheüs op aan:Verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting (2 Timotheüs 4:2).
Zonder prediking kan het niet.
En het geslagen-hondjes-gevoel?
Hoe zei Jesaja het ook alweer?
Jesaja 55:11  alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.
Onze gebrekkigheid is voor God geen beperking.

Is de vorm van een preek belangrijk?

Het is lastig om twee armen vol met losse boodschappen mee te nemen uit de supermarkt. Je hebt behoefte aan iets dat de boodschappen bij elkaar houdt, een samenbindend geheel: een tas, een doos, een krat.
Bij een preek is het niet anders. Als je een aaneenschakeling hebt van losse stukjes, is de boodschap niet mee te nemen naar huis.
Een prediker die zijn toehoorders van genade via heiliging, dorst, overwinning, hemel en wijsheid naar nederigheid voert (en in het voorbijgaan ook nog de levens van Abraham, Paulus, David en Daniël behandelt), laat hen achter met een onhanteerbare warboel.

Het is de taak van de prediker de verkondiging be-grijp-elijk te maken, in de letterlijke zin: zodanig dat je er greep op hebt. Dat heeft dus gevolgen voor de vorm van de preek.

Mijn verlanglijstje: een preek met een centrale vraag, die ordelijk behandeld wordt. Dan heb je iets in handen. Geen losse stort graag.
Mag er een tasje bij?
Of is dat te veel gevraagd?

Wat is de vraag?

Jonathan Edwards: "Asking questions is the key to understanding."
Is het je weleens opgevallen hoe vaak Jezus een vraag stelt?
  • Mattheüs 6:28  En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: (6-29a) zij arbeiden niet en spinnen niet;
  • Mattheüs 14:31  Terstond stak Jezus hem de hand toe en greep hem en zeide tot hem: Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?
  • Mattheüs 18:12  (HSV) Wat denkt u: als iemand honderd schapen heeft, en een daarvan afgedwaald is, zal hij niet de negenennegentig andere achterlaten en in de bergen het afgedwaalde gaan zoeken?
Ik heb het nog nooit nageteld, maar las eens dat Jezus in de evangeliën zeker honderd vragen stelt.
Waarom?
Zou het kunnen zijn dat een goede vraag tot nadenken aanzet? De leerpsychologie heeft het geheim van de vraag eeuwen later opnieuw ontdekt: de vraag is de startmotor van het denken. 
Het kan geen kwaad om aan het begin van de preekvoorbereiding heel veel vragen te stellen. Jonathan Edward zei: "Asking questions is the key to understanding." 

Kies daarna de centrale vraag, die de tekst oproept. Eigenlijk is ieder artikel, ieder boek en iedere spreekbeurt een antwoord op een vraag. Dit zou een goede leidraad zijn bij het voorbereiden van een preek. Wat is de vraag die je aan de orde stelt? Begin je preek ermee. Betrek je toehoorders bij het 'probleem'. Laat ze meedenken. Neem ze daarna mee in de spannende zoektocht op weg naar het antwoord.

Zwakke krachtpunten?


Geweldige uitvinding, dat PowerPoint, maar soms is het alleen maar storend. Het kan enorm afleiden. Nog steeds zie je presentaties, waarbij vrijwel het gehele scherm gevuld is met woorden.
Dat vraagt een bovenmenselijke prestatie van je toehoorders: ze moeten zowel lezen als tegelijkertijd luisteren. Wie is tot zulk een taak bekwaam?
Zulke uitgebreide PowerPoints verzwakken eerder de boodschap dan dat ze er power aan toevoegen.
Er is wel eens gesuggereerd om PowerPointgebruikers een euro per woord aan een goed doel te laten overmaken. Geen gek idee. Drie regels van drie woorden per sheet is al veel. Drie sheets zou eigenlijk het maximum moeten zijn.
En misschien is het een sterk punt om helemaal geen PowerPoint te gebruiken.

Presentatie?

Presentatie begint met de inhoud. Als er geen inhoud is, heb je niets aan de allerbeste presentatie. Het is van vitaal belang dat een prediker zich zo grondig mogelijk heeft voorbereid. 
Een prediker die nadenkt over presentatie loopt een bepaald gevaar: hij kan zich zo verliezen in de aankleding, dat hij een soort acteur wordt. Dat is kwalijk. Een preek is geen opvoering of kunststukje; het gaat om de inhoud:  de boodschap. Presentatie is maar een heel klein onderdeel van het preken.
Is het daarom wel nodig om na te denken over presentatie?

Ik denk het wel. 

Moet een prediker nadenken over presentatie? Ja. De predikers die dit achterwege laten met het argument dat het gaat om het Woord en om niets anders, slaan de plank grondig mis.
Inhoudelijk voortreffelijke preken sneuvelen vaak jammerlijk door een belabberde presentatie. Steeds geldt: je moet eerst het oor bereiken, voor het hart bereikt kan worden.

Dat laatste is uiteindelijk het werk van de Heilige Geest, niet van ons.

Wanneer is een oudste een oudste?

1 Timoteüs 3:2  Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van een vrouw, nuchter, bezadigd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen,

Een oudste moet aan een reeks van kenmerken voldoen: nuchter, beschaafd,  niet aan wijn verslaafd, enzovoorts.

Een van de noodzakelijke vaardigheden is de bekwaamheid om te onderwijzen.

Iemand kan sympathiek zijn, sociaal vaardig en maatschappelijk geslaagd, maar als hij niet in staat is om mensen te onderrichten vanuit het Woord, is hij niet gekwalificeerd oudste te zijn.

Waarmee wordt de gemeente bestuurd?
Met managementtechnieken?
Met charme?
Met intelligentie?
Of met het Woord?

Zeg het maar.

Kan een leek preken?

De enorme waarde die men aan theologische diploma's hecht, verbaast me. Enkele van grootste predikers uit de geschiedenis waren geen theologen.
  • De grote Calvijn was jurist, geen theoloog. Een protestantisme zonder Calvijn is echter niet voor te stellen.
  • John Bunyan, auteur van de nog steeds door miljoenen gelezen Christenreis, was een eenvoudige ketellapper.
  • Charles Spurgeon, de prins der predikers, sprak wekelijks tot duizenden, maar was theologisch autodidact (hij las wel vijf dikke boeken per week).
  • David Martyn Lloyd-Jones was arts, maar heeft het grootste deel van zijn leven gewerkt als predikant, bracht in Londen een gehoor van duizenden op de been en wordt nog steeds veel gelezen en geciteerd.
We hebben het niets eens over Petrus (visser) of Augustinus (geen theoloog, wel kerkvader).
Wordt het niet eens tijd om onze opvattingen over preekprofessionals te herzien?
Is er niet meer vereist dan een diploma alleen?

Enthousiasme?

Is het prettig om te moeten luisteren naar een saaie, zenuwachtige, ongeïnteresseerde spreker, die allerlei signalen uitzendt dat hij dit liever niet doet? Het is afschuwelijk. Je krijgt het benauwd van zo'n man.

Het is heerlijk als iemand enthousiast is over wat hij zegt. Helemaal betrokken is bij zijn onderwerp.
Enthousiasme is de helft van communicatie.
Een spreker kan veel verkeerd doen, maar zijn enthousiasme compenseert alles!

Er is echter een maar.
Enthousiasme terwijl er geen inhoud is, is irritant.
Irritant en dom.

Dus: inhoud en enthousiasme.
En is dat enthousiasme zo moeilijk, als je het hebt over een fantastische boodschap als het evangelie ? Lijkt me niet.
Rom 12:11 ... in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.

Onderricht?


Colossenzen 1:28  Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn.

In het verkondigen zit een waarschuwende kant (terechtwijzen), maar ook een onderrichtende kant. Onderrichten is het tegenovergestelde van terechtwijzen. Terechtwijzen is waarschuwen. Onderrichten is gericht op het positieve. Beide zijn onmisbare ingrediënten van de prediking.

Die twee elementen moeten dus altijd in een preek zitten. Onderrichten en terechtwijzen horen bij elkaar, in beide hoort Christus verkondigd te worden.

Het leren, het onderwijzen, is altijd een essentieel onderdeel van het evangelie. Het is een vrijwel ononderbroken taak van Jezus geweest:


Johannes 18:20  Ik heb voortdurend in de synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
Als Paulus in Rome is aangekomen, zien we hem bezig
‘predikende het Koninkrijk Gods, en onderricht gevende aangaande de Here Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, zonder enige belemmering’ (hand 28: 31).

Terechtwijzen?

Colossenzen 1:28  Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn.

Verkondiging houdt ook terechtwijzing in! Maar het tekeningetje hierboven is volkomen misplaatst.

Terechtwijzen roept het beeld op van het opgeheven vingertje. Het woord heeft iets wijsneuzerigs. Niet sympathiek.

Natuurlijk hoort de terechtwijzing bij het evangelie. Evangelie is goed nieuws, maar tegelijk ook een aanklacht: er is iets mis met ons. Als we deugden, zou Christus niet hebben hoeven komen.

Terechtwijzen heeft in de Bijbel een warme klank. Paulus wijst de Korintiërs terecht als ‘mijn geliefde kinderen’.

Het oorspronkelijke woord heeft iets van waarschuwen, maar ook van aansporen en stimuleren.  

En altijd in verband met Christus. Immers: Hem verkondigen wij.



Hem?


Colossenzen 1:28  Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn.

Onze boodschap is een persoon: Christus!

Toen Einstein stierf, kon men de relativiteitstheorie gewoon blijven hanteren. De aanwezigheid van Einstein zelf is daar niet voor nodig.

Maar een evangelie zonder Jezus bestaat niet.

Hijzelf is de boodschap.

Vandaar die Ik ben-teksten als: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven Johannes 11:25.

Te veel?

Wat stond de eigenaar van dit restaurantje voor ogen? Met zoveel reclame op zijn gevel valt geen enkele uiting nog op.

Leerzaam: soms zit er zoveel stof in een preek dat niemand meer weet wat de boodschap is.

Wat is je boodschap?
Wat moet je bereiken? 
Wat is je doel?
In de beperking toont zich de meester. Alles wat er niet bij past moet weg. Dat doet soms een tikje zeer.

Maar een preek waar niemand een boodschap aan heeft, is erger.

Simpel?

Eenvoudig is het moeilijkste. Toch maar proberen.
Probeer de indeling van je preek ook eenvoudig te houden. Er wordt wel eens smalend gedaan over drie punten, maar het is wel overzichtelijk.

Als mensen de deur uitgaan moeten ze weten waar je het over hebt gehad. Kunnen ze in een enkele zin je boodschap samenvatten?

Boodschappen zijn om mee naar huis te nemen.

Een kind van dertien moet het kunnen begrijpen

Een bekende politicus en wetenschapper heeft als stelregel: "Wat je niet aan een kind van dertien kunt uitleggen, begrijp je zelf niet."

Wie ingewikkeld praat, snapt vaak zelf niet wat hij zegt.

Hebben we het lef om eenvoudig te zijn in onze prediking? Om moeilijke zaken eenvoudig te maken? Mensen komen om gevoed te worden met het Woord. Niet voor hersengymnastiek.


Ook de dertienjarigen moeten je kunnen volgen.
1 Corinthiërs 2:1  Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen.

Tijd voor een coach?


Preken is een eenzame bezigheid.
Het is erg moeilijk om jezelf te bekijken (en beluisteren), terwijl je preekt.

In de sport is een coach onmisbaar.
Natuurlijk heb je er beruchte horken tussen. Maar een goede coach helpt je verder. Hij ziet wat jou niet opvalt.
Wordt het geen tijd voor preekcoaches?

Bevalt hij niet, dan wordt 'ie gewoon gewisseld.
2 Timotheüs 2:2  en wat gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten.