Mijn vader vertelde me ooit eens dat in de kerk van zijn jeugd een vermaard hoogleraar kwam preken. De kerk zat stampvol. De hoogleraar sprak over de tekst ‘En terstond kraaide de haan’. Dat heeft mijn vader onthouden, omdat hij van het overige volstrekt niets begreep. Hij had zelfs geen schemerachtig vermoeden van wat de hooggeleerde prediker wilde zeggen. Na afloop bleek vrijwel iedereen het spoor bijster. De enige die ‘likkebaardend’ (zoals mijn vader beweerde) onder de preekstoel luisterde was de plaatselijke predikant, die kennelijk het fijnzinnige vakwerk herkende dat hier ten beste werd gegeven.
Deze kleine anekdote bewijst de noodzaak van nadenken over de toehoorders. De ongetwijfeld zeer vakkundige leerrede was zo 'diep' dat men er niets in zag.
Deze kleine anekdote bewijst de noodzaak van nadenken over de toehoorders. De ongetwijfeld zeer vakkundige leerrede was zo 'diep' dat men er niets in zag.
Een prediker moet een brug slaan, tussen het Woord en de hoorder. Theologisch trapezewerk van hoog niveau is aardig, maar wat hebben we eraan als de 'consument' niets aan zo'n oratorisch kunststukje heeft?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten